Geschiedenis

 

De geschiedenis van Nieuwlande, deze jonge veenkolonie, is ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw. Men sprak toen nog van Zwinderscheveen en later van het Zwinderscheveld, ongeveer twaalf kilometer van Hoogeveen. De oorspronkelijke bewoners waren voornamelijk veenarbeiders. Na het afgraven van het veen
werd het land in cultuur gebracht voor landbouw en veeteelt, vooral door Groninger boeren. De werkloos geworden veenarbeiders werden landarbeider of ze trokken naar de textielfabrieken in Twente. Vroeger was men heel plaatselijk gericht en afhankelijk van  voorzieningen  in het dorp zelf.  Zo waren er drie kruideniers, twee bakkers, een smederij, twee timmerwerkplaatsen, een schoenmaker, een textielwinkel en nog
veel meer. Ook het verenigingsleven bloeide volop. Televisie was er (nog) niet en voor ontspanning was men dus aangewezen op elkaar.

De eerste kerkelijke activiteit was ongeveer 115 jaar geleden. De evangelist, zendeling en bijbelcolporteur Cornelis Taanman stichtte in 1894 een evangelisatiestation in het Zwinderscheveld. Hij was uitgezonden door de Nederlandsche Evangelisch-Protestantsche Vereeniging, die overal in het land evangelisten aan het werk had. Taanman werkte niet alleen in Nieuwlande, maar ook in Hoogeveen, Echten, Ruinen, Fort, Meppel, Stuifzand en Kerkenveld.  De veenarbeiders waren in meerderheid hervormd. Voor de kerkgang moesten ze naar Hollandscheveld. Maar als ze zes dagen hard geploeterd hadden in het veen, lokte het niet om op zondag de lange wandeling te maken naar Hollandscheveld. Vandaar dat er behoefte kwam aan een eigen plaats van samenkomst.

De kinderen van de zondagsschool en de ouderen voor de kerkdiensten kwamen 115 jaar geleden bij elkaar in de woning van Faken. Deze was onderdeel van de zogenaamde ’dubbele kamers’ van ’t Singeltje, een rijtje meergezinswoningen aan het Oostopgaande. Taanman woonde in Nieuweroord, later in Hoogeveen en kwam altijd lopend naar Nieuwlande. Over opkomst in de armoedige ruimte had hij niet te klagen. De hervormde gemeente in Oosterhesselen was niet blij met evangelisatiewerk in het veengebied, wat zij zagen als ’kerkje spelen’.

                       

Opgericht werd de Vereniging voor Evangelisatie te Oosterhesselen. Dit was een hechte groep mensen die gezamenlijk in 1895  aan het Dwarsgat de eerste houten kapel bouwden, die de naam Bethel (Huis van God) kreeg.
De grond waarop de kapel werd gebouwd, was geschonken door de vervener Harm Bruins Slot. Arend van der Weide (Nienen Aorend) was jarenlang koster van de kapel. Hij zorgde ook voor kooltjes vuur voor de stoven van de vrouwen, toen er in de kapel nog geen verwarming was. Bekende namen in de kerkenraad van die eerste jaren waren Hendrik Booij, Hendrik Schonewille en Willem Zwiers.

Na ruim twintig jaar werd de houten kapel afgebroken en kreeg men een stenen gebouw, dat in 1934 met een torentje werd bekroond. In 1896 werd Taanman overgeplaatst naar Deventer. Een van zijn helpers, W. Dijksma,was al vanaf 1893 de eerste officiële voorganger van de evangelisatie. Hij bleef  hier tot 1904 en verrichtte met grote zelfopoffering ook  belangrijk sociaal werk onder de veenarbeiders.  In 1905 kwam Anthonij Hellendoorn, die bleef tot 1914.
Hij had veel schriftelijke contacten met het gemeentebestuur. Voor ’zijn’ mensen, van wie de meeste niet konden lezen of schrijven , bepleitte hij vermindering of vrijstelling van belasting of schoolgeld. Hij was  de initiatiefnemer tot  aanleg van een begraafplaats in Geesbrug.
Na hem kwam Dirk Spoel die tot 1928 actief was in Nieuwlande. Spoel werd bekend door wat hij vertelde op een bijeenkomst van godsdienstonderwijzers en evangelisten in 1916.

De naam Nieuwlande was  nog niet in zwang. Men sprak over het Zwinderscheveld. Over de bevolking zei Spoel: ’Eenvoudige mensen, een 50 of 100 jaar misschien ten achter in beschaving en ontwikkeling, goed kerks over het algemeen, goed orthodox met een weinige neiging naar het mystieke’. Als voorbeeld van dit laatste verhaalt hij over het merkwaardige gebruik van het aanzeggen aan de bijen, als er iemand is overleden. Twaalf voorgangers heeft men in Nieuwlande gehad in een periode van 110 jaar. Hans Lowijs is de dertiende, zij het als deeltijdpastor. Na Spoel kwamen: H. Wortman (1928-1931), F. Eppinga (1931-1946), T. Schaap (1946-1958), ds. E. Bosma (1958-1967), ds. H. Steenstra (1968-1974), ds. G. Breier (1974-1978), A. Schaper (1979-1988), de heer Van Kranenburg (1988-1993) en  K. Hof  (1995-2002). Ook werd er nogal eens gepreekt door meester C.J. van Oostenrijk, het hoofd van de school aan de Perebomenweg. Van Oostenrijk was

bevoegd om te preken omdat hij de akte godsdienst had.                                                                
In 1964 werd de oude kapel vervangen door de huidige kerk. De hervormde gemeente Bethel is een zogenaamde afstandsevangelisatie binnen de Nederlandse Hervormde kerk. Het is dus geen zelfstandige kerk, maar men onderschrijft en volgt wel de Kerkorde. Nieuwlande is een overwegend confessioneel hervormde gemeente met een ledental van tegen de 550 waarvan 164 personen belijdend lid zijn.
Kerkelijk is het ingedeeld als wijk II van de gemeente in Hollandscheveld. Wijk I is de
hervormde evangelisatievereniging Geesbrug. Gezamenlijk vormen deze drie gemeenten de gemeente Groot Hollandscheveld.
De kerkenraad van Bethel moet worden gezien als een deel van de kerkenraad in Hollandscheveld.

Met dank aan :
Jan van der Sleen    

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.